Schadevergoeding voor schade als gevolg van online laster kan worden geëist voor de rechtbanken in elke lidstaat waar de opmerkingen toegankelijk waren

C‑251/20

Gtflix Tv t DR

Internationaal Privaatrecht: Jurisdictie

21 Dec 2023

de achtergrond van de zaak

In deze zaak gaat het om Gtflix Tv, een in Tsjechië gevestigde onderneming die audiovisuele inhoud voor volwassenen produceert, en DR, een in Hongarije gevestigde filmregisseur, die op verschillende websites denigrerende opmerkingen over Gtflix Tv zou hebben gemaakt. Na DR in gebreke te hebben gesteld deze opmerkingen te verwijderen, heeft Gtflix Tv in Frankrijk een kort geding aangespannen. Zowel de president van het tribunal de grande instance de Lyon (de regionale rechtbank van Lyon, Frankrijk) als de cour d'appel de Lyon (het hof van beroep van Lyon, Frankrijk) achtten zich onbevoegd omdat het niet voldoende is dat de inbreukmakende commentaren toegankelijk waren binnen Frankrijk. Deze commentaren moeten volgens de Franse rechters ook van enig belang zijn voor internetgebruikers die in Frankrijk wonen en moeten schade kunnen veroorzaken in Frankrijk.

Gtfix Tv maakte bezwaar tegen deze beslissing en voerde aan dat indien internetcontent toegankelijk is in een lidstaat, de rechter van die lidstaat bevoegd is om kennis te nemen van zaken die verband houden met de door die content veroorzaakte schade. De verwijzende rechter oordeelde dat de Franse rechter niet bevoegd was om kennis te nemen van het verzoek tot verwijdering van vermeend denigrerende commentaren en rectificatie van dergelijke commentaren. Met betrekking tot Bolagsupplysningen en Ilsjan (C-194/16) heeft de verwijzende rechter bepaald dat alleen de rechterlijke instanties in Tsjechië of Hongarije bevoegd waren om kennis te nemen van dergelijke vorderingen. De verwijzende rechter betwijfelde echter of deze conclusie ook gevolgen had voor zijn bevoegdheid met betrekking tot de vergoeding van immateriële en economische schade als gevolg van deze online denigrerende commentaren, aangezien het Hof van Justitie in de zaken eDate Advertising (C-509/09 en C-161/10) heeft vastgesteld dat een partij een dergelijke vergoeding kan vorderen voor de gerechten van elke lidstaat waar de inhoud toegankelijk was.

In het licht van deze onduidelijkheden heeft de Cour de Cassation (het Hof van Cassatie, Frankrijk) om opheldering verzocht over de vraag of artikel 7, lid 2, Brussel I bisVerordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) aldus moet worden uitgelegd dat een persoon die niet alleen rectificatie en verwijdering van vermeende lasterlijke commentaren op het internet vordert, maar ook schadevergoeding, schadevergoeding kan vorderen voor de rechter van elke lidstaat waar deze commentaren toegankelijk waren en schade is ontstaan, ook al is deze rechter niet bevoegd om uitspraak te doen over het verzoek tot rectificatie en verwijdering.

het oordeel

Het Hof benadrukt dat de bevoegdheidsregel inzake verbintenissen uit onrechtmatige daad, zoals vermeld in artikel 7, lid 2, van Brussel I bisVerordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), berust op het bestaan van een nauwe band tussen het geschil en het gerecht waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. Het Hof van Justitie stelt: “Het vereiste van een dergelijke band moet de rechtszekerheid waarborgen en voorkomen dat de verweerder wordt opgeroepen voor een gerecht van een lidstaat dat hij redelijkerwijs niet kon voorzien, hetgeen met name van belang is in geschillen betreffende niet-contractuele verbintenissen die voortvloeien uit inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten, met inbegrip van smaad” (punt 25 en Bolagsupplysningen en Ilsjan, C-194/16). In dergelijke gevallen (d.w.z. bij verbintenissen uit onrechtmatige daad) zijn de gerechten van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen gewoonlijk het meest geschikt om over de zaak te beslissen.

Het Hof legt uit dat een persoon die schade heeft geleden door online inhoud een aansprakelijkheidsvordering kan instellen bij de rechtbanken van de lidstaat waar de uitgever is gevestigd of waar het centrum van de belangen van de eiser is gevestigd. Als alternatief kan de persoon een vordering instellen bij de rechtbanken van elke lidstaat waar de inhoud toegankelijk was, maar deze rechtbanken zijn alleen bevoegd voor de schade die in hun eigen lidstaat is veroorzaakt (Advertising e.a. , C-509/10). Bovendien stelt het Hof dat “deze mogelijkheid ook openstaat voor een rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent en vergoeding vordert van de schade die is veroorzaakt door de aantasting van zijn commerciële reputatie als gevolg van de publicatie van onjuiste informatie over hem op het internet en van een verzuim om commentaren over hem te verwijderen” (punt 31 en Bolagsupplysningen en Ilsjan, C-194/16).

Het Hof verwerpt het idee om exclusieve bevoegdheid toe te kennen aan één specifieke rechtbank, en benadrukt het verschillende karakter van verzoeken tot rectificatie en verwijdering versus verzoeken tot schadevergoeding. Het Hof stelt dat een persoon schadevergoeding kan eisen voor de rechtbanken van elke lidstaat waar de commentaren toegankelijk waren, zelfs als deze rechtbanken niet bevoegd zijn voor rectificatie en verwijdering. Het Hof onderstreept dat deze mogelijkheid essentieel is voor een goede rechtsbedeling, met name wanneer het centrum van de belangen niet kan worden vastgesteld.

Concluderend legt het Hof uit dat “artikel 7, lid 2, van verordening nr. 1215/2012 aldus moet worden uitgelegd dat een persoon die van mening is dat zijn rechten zijn geschonden door de verspreiding op internet van lasterlijke commentaren over hem, niet alleen de rectificatie van de informatie en de verwijdering van de online geplaatste inhoud over hem kan vorderen, maar ook vergoeding van de schade als gevolg van deze plaatsing, voor de gerechten van elke lidstaat waar die commentaren toegankelijk zijn of waren, vergoeding vorderen van de schade die is geleden in de lidstaat van het aangezochte gerecht, ook al zijn die gerechten niet bevoegd om uitspraak te doen over het verzoek tot rectificatie en verwijdering. ” (punt 43).

Neem contact met ons op.

info@acr.amsterdam