Voor de zichtbaarheidseis moet rekening worden gehouden met verschillende soorten gebruik van complexe producten door eindgebruikers

C‑472/21

Monz t Büchel

Modellen: Beschermingsvereisten (andere)

16 Feb 2023

de achtergrond van de zaak

Monz is houder van een Duits model voor de producten “zadels voor fietsen of motorfietsen”, dat is ingeschreven met een enkele afbeelding van de onderkant van een zadel. Büchel heeft bij het Duitse octrooi- en merkenbureau een vordering tot nietigverklaring van het model ingesteld.

Bij de vordering tot nietigverklaring beriep Büchel zich op het Duitse equivalent van artikel 3, leden 3 en 4, van de ModellenrichtlijnRichtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen, waarin het vereiste van “zichtbaarheid bij normaal gebruik” is neergelegd waaraan moet worden voldaan opdat een model dat een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel vormt, in aanmerking kan komen voor de wettelijke bescherming van modellen. Büchel heeft aangevoerd dat het betrokken model een onderdeel is van een samengesteld voortbrengsel zoals een fiets of een motorfiets, welk onderdeel bij normaal gebruik van dit voortbrengsel niet zichtbaar is.

In hoger beroep in deze nietigheidsactie vraagt de verwijzende rechter, het Bundesgerichtshof , in wezen of het vereiste van “zichtbaarheid bij normaal gebruik” moet worden beoordeeld op basis van bepaalde gebruiksvoorwaarden van dat samengestelde voortbrengsel of alleen op basis van de objectieve mogelijkheid om het model dat is toegepast op het onderdeel als geïntegreerd in het samengestelde voortbrengsel, te herkennen. In de tweede plaats heeft de verwijzende rechter gevraagd wat de relevante criteria zijn om het “normale gebruik” van een samengesteld voortbrengsel door de eindgebruiker te bepalen.

het oordeel

Bij de behandeling van deze onderwerpen stelt het Hof eerst vast dat het zadel van een fiets of motorfiets een onderdeel is van een samengesteld product (punt 34).

Vervolgens gaat het Hof in op de grondgedachte achter het zichtbaarheidsvereiste. Onder verwijzing naar zaak C-405/15 P (ESS/Group Nivelles) stelt het Hof dat “de uiterlijke kenmerken het beslissende element van een model zijn en dat de zichtbaarheid van een kenmerk van een model een wezenlijk kenmerk van die bescherming vormt” (punt 38). Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat “de bescherming niet mag worden uitgebreid tot die onderdelen die bij normaal gebruik van een voortbrengsel niet zichtbaar zijn, of tot die kenmerken van een dergelijk onderdeel die niet zichtbaar zijn wanneer dat onderdeel is gemonteerd, of die op zichzelf niet zouden voldoen aan de voorwaarden inzake nieuwheid en eigen karakter” (punt 41).

Vervolgens beoordeelt het Hof wat moet worden beschouwd als “normaal gebruik” in de zin van dit voorschrift, en meer in het bijzonder of het normale gebruik van het onderdeel moet worden beoordeeld of het normale gebruik van het samengestelde product, en of het beoogde gebruik door de fabrikant moet worden beoordeeld of het normale gebruik door de eindgebruiker (punt 44 e.v.). In dit verband wordt ervan uitgegaan dat, ondanks taalversies van de richtlijn die een andere indruk kunnen wekken (punt 50), rekening moet worden gehouden met “het normale gebruik” van het samengestelde product door de eindgebruiker” (punt 49).

Bij de toepassing van deze test moet een ruime interpretatie worden gegeven van wat als normaal gebruik door de eindgebruiker wordt beschouwd (paragraaf 53), met inbegrip van “diverse handelingen die kunnen worden verricht voordat of nadat het product die hoofdfunctie heeft vervuld, zoals de opslag en het vervoer van dat product” (paragraaf 54). Deze ruime interpretatie geldt echter niet voor handelingen “die uitdrukkelijk zijn uitgesloten door artikel 3, lid 4, van Richtlijn 98/71, namelijk handelingen met betrekking tot onderhoud, service en reparatie” (punt 54).

Neem contact met ons op.

info@acr.amsterdam