De achtergrond van de zaak
Op 7 oktober 2013 dienden Harold Prantner en Daniel Giersch een aanvraag in tot inschrijving als EU-merk van een beeldteken bestaande uit een woordspeling “Fly”, geschreven als: hoofdletter F, cijfer 1 en een hartje in plaats van de Y. In het Merkenblad van de Europese Unie luidde de naam in normaal schrift van het beeldmerk “Fly”. Tegen de aanvraag werd oppositie ingesteld door FTI Touristik, houder van het oudere EU-beeldmerk “fly.de”.
De oppositie werd toegewezen door de oppositieafdeling, maar de vijfde kamer van beroep vernietigde deze beslissing en oordeelde dat er geen gevaar voor verwarring van de conflicterende tekens bestond. Nadat het Gerecht het beroep tegen deze beslissing had verworpen, stelde FTI Touristik beroep in bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en voerde daarbij aan dat het Gerecht een fout had gemaakt door te oordelen dat het onwaarschijnlijk was dat het aangevraagde merk zou worden geassocieerd met het woord “Fly”, gelet op het verschil tussen de letter “y” en het gestileerde hart in het aangevraagde merk en gelet op het feit dat het ongebruikelijk is om de letter “y” te vervangen door een hartsymbool. Bovendien zou het Gerecht een methodologische fout hebben gemaakt door geen rekening te houden met de benaming in normaal schrift van het aangevraagde merk, zoals uiteengezet in het Merkenblad van de Europese Unie.
Het oordeel
Het Hof oordeelt dat “de aanduiding in standaardschrift van een beeldmerk in het Uniemerkenblad – of deze nu overeenstemt met de bedoeling van de aanvrager van het betrokken merk of met de vermelding door het EUIPO in dat Blad – irrelevant voor de beoordeling van de fonetische perceptie door het relevante publiek van de betrokken tekens, die niet samenvallen met de aanduiding ervan in standaardschrift in dat Blad” (punt 21). Het Gerecht heeft dus terecht geoordeeld dat deze benaming niet bepalend is voor de perceptie van het betrokken merk door het relevante publiek.
De andere middelen in hogere voorziening worden afgewezen als zijnde louter gericht tegen de feitelijke analyse van het Gerecht of gebaseerd op een onjuiste lezing van het bestreden arrest.