Hybride online marktplaats kan inbreuk maken wanneer het aanbod van een verkoper van een derde integraal deel lijkt uit te maken van de eigen activiteit van de online marktplaats

C-148/21

Louboutin t Amazon

Merken: Beschermingsomvang

22 Dec 2022

de achtergrond van de zaak

Louboutin is een ontwerper die vooral bekend staat om zijn damesschoenen met hoge hakken, waarvan hij de zolen voorziet van een specifieke tint rood. De rode zool is geregistreerd als EU- en Benelux-merk.

Amazon exploiteert een zogenoemde hybride onlinemarktplaats, waar het goederen verkoopt die het zowel rechtstreeks, in eigen naam en voor eigen rekening, als onrechtstreeks, door een verkoopplatform voor derde verkopers te bieden, aanbiedt. Op haar platform worden regelmatig schoenen met rode zolen aangeboden die volgens Louboutin zonder zijn toestemming in de handel zijn gebracht.

Louboutin heeft bij de verwijzende rechters, tribunal d'arrondissement Luxembourg ( arrondissementsrechtbank te Luxemburg) en tribunal de l'entreprise francophone de Bruxelles (Brusselse vennootschapsrechtbank te België), beroep ingesteld tegen Amazon en gevorderd dat Amazon aansprakelijk wordt gesteld voor inbreuk op het betrokken merk.

Beide rechters hebben de zaak naar het Hof verwezen met de vraag of de aan een merk verbonden rechten (onder meer artikel 9, lid 2, sub a, van Merkenverordening 2017/1001Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het merk van de Europese Unie) meebrengen dat een hybride platform kan worden geacht zelf een merk te gebruiken, en dus mogelijk inbreuk te maken, wanneer derde verkopers op die hybride online marktplaats waren met dat teken te koop aanbieden. In dit verband wijzen de verwijzende rechters op verschillende omstandigheden die volgens hen in dit verband relevant kunnen zijn, met name wanneer die marktdeelnemer zijn eigen aanbiedingen en die van derde verkopers op uniforme wijze publiceert, wanneer hij zijn eigen logo op al die advertenties weergeeft, en wanneer hij andere diensten aan derde verkopers aanbiedt, zoals marketingondersteuning, opslag en verzending.

het oordeel

Bij de behandeling van deze vragen herhaalt het Hof eerst zijn eerdere bevindingen in onder meer zaak C-567/18 (Coty/Amazon), met name dat het “gebruik” van een merk “een actieve handeling en directe of indirecte zeggenschap over de handeling die het gebruik vormt, impliceert” (punt 27) en dat een dergelijk “gebruik” “op zijn minst impliceert dat die derde het teken in zijn eigen commerciële communicatie gebruikt” (punt 29). Het Hof verwijst vervolgens naar zijn eerdere toepassing van deze criteria op exploitanten van onlinemarktplaatsen, waar het had geoordeeld dat het gebruik van tekens “in te koop aangeboden aanbiedingen die op die marktplaats worden getoond, alleen gebeurt door de verkopers die klant zijn van die exploitant en niet door de exploitant zelf, aangezien deze laatste dat teken niet gebruikt in zijn eigen commerciële communicatie” (punt 30), ongeacht of het aanbieden van deze diensten in het eigen financiële belang van de exploitant is (punt 31).

Dit betekent echter niet dat hetzelfde geldt voor de onlinemarktplaats zoals beschreven door de verwijzende rechters. Hoewel het in werkelijkheid om dezelfde online marktplaats (Amazon) gaat, benadrukt het Hof dat de verwijzende rechter in zaak C-567/18 (Coty/Amazon) “duidelijk had gemaakt dat die marktdeelnemer niet op de hoogte was van het feit dat de betrokken waren inbreuk maakten op een merkrecht, dat hij de betrokken waren niet zelf te koop had aangeboden of in de handel had gebracht en dat hij ook niet van plan was dat zelf te doen” (punt 33) en dat het Hof ‘in die zaak niet is gevraagd naar de invloed van het feit dat de betrokken website voor onlineverkoop naast de online marktplaats ook verkoopaanbiedingen van de beheerder van die site zelf bevat’ (punt 34).

Deze verschillende omstandigheden kunnen echter cruciaal zijn bij het beantwoorden van de vraag of de beheerder van een online marktplaats zelf een teken “gebruikt”. Het Hof acht het met name relevant of dit gebruik “in de ogen van derden een integrerend deel van de communicatie en dus van de activiteit van deze onderneming lijkt uit te maken” (punt 40). “Om te bepalen of de beheerder van een elektronische marktplaats zelf gebruik maakt van een teken dat verschijnt in advertenties voor goederen die door derde verkopers op die marktplaats worden aangeboden, moet worden beoordeeld of een goed geïnformeerde en redelijk oplettende gebruiker van die website een verband legt tussen de diensten van die beheerder en het betrokken teken” (punt 43).

Vervolgens past het Hof dit criterium toe op de specifieke omstandigheden van de onderhavige zaak door te overwegen dat in dit verband “de wijze waarop de advertenties, zowel afzonderlijk als in hun geheel, op de betrokken website worden gepresenteerd en de aard en de omvang van de door de beheerder van de website aangeboden diensten van bijzonder belang zijn” (punt 49). Met betrekking tot de wijze van presentatie van de advertenties oordeelt het Hof onder meer dat advertenties op een hybride online marktplaats “zodanig moeten worden gepresenteerd dat een geïnformeerde en redelijk oplettende gebruiker gemakkelijk onderscheid kan maken tussen aanbiedingen die afkomstig zijn van de beheerder van die website enerzijds en van derde verkopers die actief zijn op de online marktplaats die daarvan deel uitmaakt anderzijds” (punt 50).

Neem contact met ons op.

info@acr.amsterdam