de achtergrond van de zaak
Seven.One is een omroeporganisatie die in Duitsland een particuliere, uit reclame-inkomsten gefinancierde televisiezender produceert en uitzendt. Seven.One verzocht om compensatie met betrekking tot de blanco mediaheffing van Corint Media, een Duitse collectieve beheermaatschappij die verantwoordelijk is voor het beheer van de auteursrechten en naburige rechten van particuliere televisiezenders, waaronder Seven.One. Corint Media wees het verzoek van Seven.One af op grond van nationale wetgeving die omroeporganisaties uitsluit van het recht op een billijke vergoeding.
Het Landgericht Erfurt (de regionale rechtbank van Erfurt, Duitsland) was onzeker over de verenigbaarheid van de nationale wetgeving met het Europese recht. Daarom legde het vragen voor aan het HvJ, waaronder de vraag of omroeporganisaties, wier uitzendingen door particulieren worden opgenomen voor privé- en niet-commercieel gebruik, kunnen worden uitgesloten van het recht op een billijke compensatie als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij.
het oordeel
Het HvJ benadrukt de gelijke behandeling van verschillende rechthebbenden krachtens artikel 2 van Richtlijn 2001/29, door te stellen dat alle categorieën rechthebbenden, namelijk auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en films en omroeporganisaties, hetzelfde niveau van bescherming van hun werk uit hoofde van het reproductierecht moeten genieten.
Het HvJ onderstreept verder de noodzaak van billijke compensatieregelingen voor deze rechthebbenden, zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2, onder b), van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, die moeten worden gekoppeld aan de schade die wordt geleden als gevolg van het kopiëren voor privégebruik en het doel om hen te compenseren (zie Ausro-Mechana C-433/20, Ametic C-263/21). In beginsel moeten omroeporganisaties in lidstaten die de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik toepassen, een recht op billijke compensatie krijgen dat vergelijkbaar is met dat van andere in artikel 2 van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij genoemde rechthebbenden.
Het Hof merkt echter op dat de richtlijn auteursrecht geen verdere details geeft over de verschillende elementen van het systeem van billijke compensatie, en de lidstaten een ruime discretionaire bevoegdheid geeft om die elementen te definiëren, “onder meer wie die compensatie moet betalen en om de vorm, de nadere regelingen voor de inning en de hoogte van die compensatie vast te stellen” (punt 35). Er kan geen verplichting tot betaling ontstaan wanneer het nadeel voor de rechthebbende minimaal zou zijn, in overeenstemming met het beginsel van het behoud van een billijk evenwicht tussen de rechthebbenden en de gebruikers van het beschermde materiaal (Amazon.com International Sales e.a. C-521/11, Ausro-Mechana C-433/20). Het HvJ geeft verder aan dat lidstaten in bepaalde gevallen de mogelijkheid hebben om de betaling van een billijke compensatie vrij te stellen wanneer het nadeel voor de rechthebbenden minimaal is (Copydan Båndkopi, C-463/12). Echter, “Een verschil in behandeling tussen deze omroeporganisaties en de andere rechthebbenden moet daarom gebaseerd zijn op een objectief en redelijk criterium en in verhouding staan tot het doel dat met de betrokken behandeling wordt nagestreefd”. (punt 47).
Concluderend verbiedt artikel 5, lid 2, onder b), van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij nationale wetgeving die omroeporganisaties uitsluit van een billijke compensatie wanneer hun uitzendingen worden gereproduceerd voor privégebruik en niet-commerciële doeleinden, mits deze organisaties potentiële schade lijden die niet als “minimaal” wordt gekwalificeerd.