De achtergrond van de zaak
De heer Beck was sinds 1994 lid van de Bondsdag (federaal parlement, Duitsland) op het moment dat de verwijzende rechter besloot een zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie. Hij is de auteur van een manuscript over het strafrechtelijk beleid inzake seksuele misdrijven tegen minderjarigen. Dat manuscript is onder een pseudoniem gepubliceerd in een artikel in een boek dat in 1988 is gepubliceerd. Bij de publicatie heeft de uitgever de titel van het manuscript gewijzigd en een van de zinnen ingekort. In de daaropvolgende jaren beweerde de heer Beck, die werd bekritiseerd vanwege de uitspraken in het artikel, herhaaldelijk dat de betekenis van zijn manuscript door de uitgever van het boek was gewijzigd en dat hij zich distantieerde van de inhoud van dat artikel.
In 2013 werd het manuscript van de heer Beck ontdekt in bepaalde archieven en aan hem voorgelegd toen hij kandidaat was bij de parlementsverkiezingen in Duitsland. In reactie daarop heeft Beck dat manuscript aan verschillende krantenredacties overhandigd om aan te tonen dat het door de uitgever was gewijzigd met het oog op de publicatie van het artikel in het boek. Hij heeft de redacties echter geen toestemming gegeven om het manuscript en het artikel te publiceren. In plaats daarvan publiceerde hij ze persoonlijk op zijn eigen website met op elke pagina de vermelding 'Ik distantieer mijzelf van deze bijdrage. Volker Beck' en '[De publicatie van] deze tekst is niet geautoriseerd en is vervormd doordat de uitgever naar eigen goeddunken de kop en het lichaam van de tekst heeft bewerkt'.
Het Duitse internetnieuwsportaal Spiegel Online publiceerde vervolgens een artikel waarin het beweerde dat, in tegenstelling tot wat de heer Beck beweerde, de centrale verklaring in zijn manuscript niet door de uitgever was gewijzigd en dat hij daarom het publiek gedurende een aantal jaren had misleid. In deze context heeft Spiegel Online de originele versies van het manuscript en het boekartikel door middel van hyperlinks beschikbaar gesteld om te downloaden.
Beck stelde daarop beroep in bij het Landgericht (regionale rechtbank, Duitsland), op grond dat de beschikbaarstelling van het manuscript en het artikel op de website van Spiegel Online een inbreuk op het auteursrecht vormde. Deze rechtbank heeft de vordering van Beck toegewezen. Na de verwerping van haar beroep heeft Spiegel Online bij de verwijzende rechter, het Bundesgerichtshof (federale rechtbank, Duitsland), een rechtsmiddel ingesteld. Deze rechter was van oordeel dat de uitlegging van artikel 5, lid 3, sub c en d, van AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, gelezen in het licht van de door het HandvestHandvest van de Grondrechten van de Europese Unie (2000/C 364/01) beschermde vrijheid van informatie en pers, niet voor de hand lag, en heeft het Hof een aantal vragen over de uitlegging van deze bepalingen gesteld.
Het oordeel
Voor de eerste drie vragen van de verwijzende rechter verwijzen we naar het arrest van het Hof van Justitie van dezelfde datum in de zaak Funke Medien (ook samengevat in dit boek).
In de zaak van de heer Beck gaat het HvJ ook in op de uitlegging van artikel 5, lid 3, sub c, tweede geval, van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, op grond waarvan de lidstaten in uitzonderingen of beperkingen kunnen voorzien voor het gebruik van werken of andere zaken “in verband met de verslaggeving over actuele gebeurtenissen”, voor zover het informatieve doel zulks rechtvaardigt en mits de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, tenzij dit onmogelijk blijkt.
Het Hof legt uit dat voor de toepassing van deze beperking geen voorafgaande toestemming van de rechthebbende is vereist. Op voorwaarde dat de bron wordt vermeld en het werk wordt gebruikt voor zover het informatieve doel dit rechtvaardigt, vereist de beperking alleen dat dit gebruik “in verband met de verslaggeving over actuele gebeurtenissen” plaatsvindt.
Wat de uitlegging van dat begrip betreft, oordeelt het Hof dat “ ‘verslaggeving’ moet worden opgevat als het geven van informatie over een actuele gebeurtenis. Ook al houdt een verslag van die gebeurtenis meer in dan de loutere bekendmaking daarvan, het begrip „verslaggeving” in de gebruikelijke betekenis daarvan vereist evenwel niet dat de gebruiker een gedetailleerde analyse van die gebeurtenis geeft” (punt 66).
Vervolgens moet de melding betrekking hebben op een “actuele gebeurtenis”, dat wil zeggen “een gebeurtenis waarbij het publiek op het moment dat verslag ervan wordt gegeven belang heeft om daarover te worden geïnformeerd” (paragraaf 67). Een actuele gebeurtenis kan dus ook gebeurtenissen omvatten die lang geleden hebben plaatsgevonden, zolang ze op het moment van de melding van “informatief belang” zijn voor het publiek.
Wat ten slotte het vereiste betreft dat het gebruik in kwestie moet plaatsvinden “in de mate die door het informatieve doel wordt gerechtvaardigd”, legt het Hof uit dat dit vereist dat het gebruik in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel, wat betekent dat “het betrokken werk slechts wordt gebruikt voor zover dit uit een oogpunt van voorlichting gerechtvaardigd is” (punt 68).
Het Hof voegt eraan toe dat uit de wetgevende context en het doel van de beperking ook volgt dat de voorafgaande toestemming van de rechthebbende niet vereist is. Het Hof legt uit dat wanneer zich een actuele gebeurtenis voordoet, de informatie over die gebeurtenis snel moet worden verspreid. Aangezien het doel van de beperking is om bij te dragen aan de uitoefening van de vrijheid van informatie en de vrijheid van de media die worden beschermd door artikel 11 van het HandvestHandvest van de Grondrechten van de Europese Unie (2000/C 364/01), is het gerechtvaardigd dat de pers het publiek informeert “zonder andere dan de strikt noodzakelijke beperkingen” (punt 72).
In het licht van deze overwegingen concludeert het Hof dat artikel 5, lid 3, onder c), tweede geval, van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij “aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de toepassing van de in dit artikel vastgestelde beperking of restrictie beperkt tot situaties waarin het niet redelijkerwijs mogelijk is om vooraf te verzoeken om toestemming voor het gebruik van een beschermd werk met het oog op de verslaggeving over actuele gebeurtenissen” (punt 74).
Het Hof gaat vervolgens in op de vraag of artikel 5, lid 3, onder d), van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, dat “citaten” toestaat, ook betrekking heeft op verwijzingen door middel van “een hyperlink naar een bestand dat onafhankelijk kan worden gedownload”. Uit de beschrijving van de feiten begrijpen wij dat het Hof daarmee doelt op het feit dat de bestanden rechtstreeks van de website van Spiegel Online konden worden gedownload. Het ging dus niet om een hyperlink naar de website van de heer Beck, waar hij het artikel en manuscript zelf had gepubliceerd, vergezeld van verklaringen van distantiëring. In plaats daarvan stelde Spiegel Online het oorspronkelijke artikel en manuscript beschikbaar zonder de dissociatieverklaringen van Beck.
Om de vraag te beantwoorden of dergelijke hyperlinks naar zelfstandig te downloaden bestanden een 'citaat' kunnen vormen, merkt het Hof op dat een citaat aan de volgende eisen moet voldoen. Ten eerste is het essentieel dat het citaat wordt gemaakt “ter illustratie van een uitlating of ter verdediging van een opvatting dan wel om een intellectuele confrontatie teweeg te brengen tussen dit werk en de uitlatingen van de gebruiker” (punt 78). Dit betekent dat de gebruiker van een beschermd werk die zich wil beroepen op de uitzondering voor citaten “noodzakelijkerwijs in een rechtstreeks en nauw verband brengen met zijn eigen beschouwingen om zodoende de intellectuele confrontatie met andermans werk aan te kunnen gaan” (punt 79). En ten tweede moet “het gebruik van het geciteerde werk van ondergeschikt belang dient te zijn ten opzichte van de uitlatingen van die gebruiker” (punt 79). Het HvJ legt uit dat dit volgt uit artikel 5 lid 5 van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij en betekent dat bij het citeren van een beschermd werk “er geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander beschermd materiaal, en dat de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad” (punt 46).
Het Hof stelt echter vast dat dit begrip 'citeren' “dat het geciteerde werk onlosmakelijk wordt geïntegreerd in het citerende werk, door bijvoorbeeld inspringende teksten of reproductie in voetnoten, zodat er dus ook kan worden geciteerd door middel van een hyperlink naar het geciteerde werk” (punt 80). Het Hof voegt hieraan toe dat dit ook in overeenstemming is met de wetgevende context en het doel van de beperking ten gunste van citaten.
Hoewel het begrip 'citeren' dus ook hyperlinks naar zelfstandig te downloaden bestanden omvat, benadrukt het Hof dat artikel 5 lid 3 sub d AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij bovendien vereist dat het citaat wordt gemaakt 'in overeenstemming met de eerlijke gebruiken en in de mate die door het specifieke doel wordt vereist'. Dit betekent dat het gebruik als citaat “naar billijkheid geschiedt en door het bijzondere doel wordt gerechtvaardigd” (punt 83). Het is aan de verwijzende rechter om te beoordelen of in casu aan deze voorwaarde is voldaan.
Ten slotte gaat het Hof in op de vraag of het manuscript en het artikel van de heer Beck zoals gepubliceerd op de website van Spiegel Online “rechtmatig openbaar zijn gemaakt”, zoals vereist door artikel 5, lid 3, sub d, van de AuteursrechtrichtlijnRichtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, aangezien het artikel zoals oorspronkelijk gepubliceerd in 1988 kleine wijzigingen bevatte waarvoor de heer Beck geen toestemming had verleend, en de publicatie van de heer Beck op zijn eigen website vergezeld ging van verklaringen van distantiëring. Het Hof oordeelt dat het begrip “geoorloofde” wijze voor het publiek beschikbaar stellen, betekent dat het werk “met toestemming van de rechthebbende of op grond van een gedwongen of wettelijke licentie voor het publiek toegankelijk is gemaakt” (punt 89). Met betrekking tot het in 1988 gepubliceerde artikel oordeelt het Hof dat daarom moet worden vastgesteld of de uitgever het recht had, contractueel of anderszins, om de redactionele wijzigingen in kwestie door te voeren. “Indien dat niet het geval is, moet worden geoordeeld dat het werk zoals het in de genoemde bundel is gepubliceerd, bij gebreke van toestemming van de rechthebbende, niet op geoorloofde wijze voor het publiek beschikbaar is gesteld” (punt 92). Ten aanzien van de publicatie van de documenten op de website van Beck oordeelt het Hof dat deze slechts rechtmatig aan het publiek beschikbaar zijn gesteld voor zover zij vergezeld gingen van zijn verklaringen van distantiëring. Dit lijkt erop te wijzen dat het Hof van oordeel is dat de door Spiegel Online gepubliceerde documenten niet kunnen worden geacht rechtmatig door Beck of met zijn toestemming aan het publiek ter beschikking te zijn gesteld. Daarnaast merkt het Hof op dat de verwijzende rechter ook moet bepalen of de publicatie door Spiegel Online in deze omstandigheden in overeenstemming was met de eerlijke gebruiken en niet verder ging dan vereist door het specifieke doel van het citaat.